Over ebola

Ebola is een zeldzame maar ernstige infectieziekte, veroorzaakt door een virus. De ziekte is zeer besmettelijk en meer dan de helft van de patiënten overlijdt. Een goede behandeling is er niet. Ebola komt alleen voor in delen van Afrika, waar zich meerdere lokale epidemieën hebben voorgedaan. Sinds het voorjaar van 2019 is er sprake van een uitbraak in Congo.

Hoe ontstaat ebola?

Verschillende vleermuissoorten in Afrika zijn drager van het ebolavirus en vormen waarschijnlijk de bron. De vleermuizen verspreiden het virus onder meer via hun ontlasting. Daardoor raken dieren in het Afrikaanse regenwoud besmet, zoals chimpansees, gorilla’s en antilopen. Wanneer mensen rauw vlees (bushmeat) van zieke dieren bereiden of eten, kunnen zij het virus ook krijgen.

Hoe raak je besmet?

Mensen krijgen ebola alleen door besmetting via direct lichamelijk contact met een patiënt of door het slachten en opeten van een ziek dier. Besmetting ontstaat via contact met bloed, ontlasting, urine, sperma, braaksel en zweet van een patiënt. Verspreiding via de lucht, bijvoorbeeld door niezen of hoesten, is nooit aangetoond. De tijd tussen het oplopen van het ebolavirus en de eerste ziekteverschijnselen is meestal een week, soms langer. 

Wat zijn de ziekteverschijnselen?

Mensen die besmet zijn geraakt krijgen klachten als hoge koorts, hoofdpijn en spierpijn. De ziekte veroorzaakt ontstekingen van kleine bloedvaatjes, waardoor patiënten inwendige bloedingen krijgen. Op dat moment zijn ze het meest besmettelijk.

Hoe wordt de ziekte behandeld?

Er bestaat geen goede behandeling tegen ebola. Wie eenmaal is besmet, loopt een groot risico om aan de ziekte te overlijden. De behandeling bestaat vooral uit het bestrijden van de complicaties. Om verspreiding van de ziekte te voorkomen is het belangrijk om patiënten zo snel mogelijk te herkennen en af te zonderen. Zij worden dan verzorgd op een speciaal ingerichte isolatieafdeling in een ziekenhuis of kliniek. Voor artsen en verpleegkundigen gelden strenge beschermingsmaatregelen, zoals het dragen van speciale kleding. 

Mensen die contact hebben gehad met de patiënt worden gedurende langere tijd gecontroleerd om te kijken of zij ook ziek worden. Bloedonderzoek kan aantonen of mensen besmet zijn. Sinds kort is het mogelijk om mensen die veel risico lopen op besmetting (verpleegkundigen, artsen en familieleden van patiënten) in te enten met een speciaal vaccin.

Bron: RIVM