Kerstmis

Ieder jaar op 25 en 26 december vieren katholieken en protestanten over de hele wereld Kerstmis: het feest van de geboorte van Jezus. In veel landen, waaronder Nederland, wordt op de avond van 24 december ‘Kerstavond’ gevierd.

Het woord 'Kerstmis' is ontstaan uit het woord 'Christus-mis', omdat het feest gewijd is aan de geboorte van Jezus Christus. Jezus werd Christus genoemd. Dat betekent ‘de gezalfde’. Hij werd zo genoemd omdat de mensen die hem volgden, Hem als de beloofde redder of Messias beschouwden. In christelijke kerken krijgt dit nog meer betekenis: we vieren dat God mens is geworden: niet als een machtige heerser, maar als een klein en kwetsbaar kind. Hoe bijzonder is dat…

Kerstverhaal

We kennen het verhaal van de geboorte van Jezus uit de Bijbel via de evangelisten Lucas en Mattheus. Met hun geboorteverhaal willen ze vooral laten zien dat Jezus ook echt die beloofde redder is. Ze gebruiken daarom allerlei beelden die de mensen uit die tijd al kenden. De komst van de Messias was immers al aangekondigd in veel van de oude verhalen van profeten die in die tijd werden verteld.

Lucas vertelt hoe de Romeinse keizer Augustus besluit dat er een volkstelling moet worden gehouden en dat iedereen naar zijn geboorteplaats moet om zich daar te laten registreren. Omdat Israël in die tijd bezet was door de Romeinen, moesten Jozef en zijn zwangere verloofde Maria op reis. Ze reizen van Nazareth naar Bethlehem, waar Jozef vandaan kwam. Daar bevalt Maria van haar eerstgeboren zoon Jezus. Er staat dat er nergens plaats is voor hen in de herberg en dat ze hem dus in doeken gewikkeld in een voerbak moet leggen. In diezelfde nacht slapen er herders op de velden rondom Bethlehem. Er verschijnt een engel die hen vertelt dat er die nacht een redder is geboren en dat zij hem in doeken gewikkeld zullen vinden, precies zoals de profeten hadden voorspeld. De herders haasten zich op weg en vinden Jozef, Maria en het pasgeboren kind in de kribbe.

Driekoningen

Mattheus schrijft ook over de geboorte, maar op een heel andere manier. In zijn geboorteverhaal wil hij vooral benadrukken dat Jezus de beloofde nieuwe koning is. Er komen wijze mannen naar Bethlehem om Jezus te bezoeken. Ze komen van ver, uit het oosten. Op een dag verschijnt namelijk de ster aan de hemel, die volgens oude voorspellingen de geboorte van de koning der joden aankondigt. De wijzen willen de nieuwe koning eer bewijzen en gaan op weg; de ster wijst ze de weg. Ook zij vinden Jezus in Bethlehem en bieden drie geschenken aan: wierook, mirre en goud. Dat zijn echt koninklijke geschenken.

We weten verder niet zoveel over deze wijzen. Volgens de overlevering zouden ze Caspar, Balthasar en Melchior heten - maar dit staat nergens in de Bijbel vermeld - en zij zouden ook koningen zijn geweest. Op 6 januari wordt daarom Driekoningen gevierd. Voor christenen in de Oosterse kerken is dit Kerstmis, wat dus later valt dan hier in Nederland.

Onnozele kinderen

Mattheus vertelt ook dat de wijzen koning Herodes bezoeken, die namens de Romeinen de baas is in het land. Herodes hoort van de wijzen dat er een nieuwe koning is geboren en vreest voor zijn macht. Hij beraamt een plan om de nieuwe koning te doden. De wijzen worden in een droom echter gewaarschuwd voor zijn boze bedoelingen en ze leiden de koning om de tuin. Herodes ontsteekt daarop in woede en hij besluit alle Joodse jongetjes jonger dan twee jaar te laten vermoorden. Dit wordt op 28 december herdacht: Onnozele kinderen.

Ook Jozef wordt in een droom gewaarschuwd voor de plannen van Herodes en hij vlucht met Jezus en Maria naar Egypte, waar ze blijven tot Herodes is overleden. Zo kan Mattheus een mooie vergelijking maken met Mozes, een van de belangrijkste mensen uit de geschiedenis van Israël: Mozes bevrijdde het volk van Israël uit de slavernij in Egypte. Jezus kwam dus net als Mozes ook uit Egypte om het volk te redden.

Kerststal

De allereerste kerststal is een idee van Franciscus van Assisi. In 1223 liet hij een kerstspel spelen met levende dieren om gelovigen te laten zien wat het kerstverhaal betekent. Later werd dit kerstspel iets wat mensen – met beelden – graag zelf in huis haalden. Tegenwoordig staat daarom in katholieke kerken en huizen in de weken voor en na Kerstmis een kerststal.

In de kerststal staan traditiegetrouw ook een os en een ezel. In de evangeliën van Lucas en Matheus wordt er niet gesproken over een os en een ezel, maar ze staan er toch vanwege een zin in het Oude Testament, waar de profeet Jesaja zegt: “De os en de ezel kennen beter hun Meester dan Israël.” Zo zie je maar: ook in onze kerststal laten we zien dat de komst van Jezus als redder en koning al lang geleden werd aangekondigd.

Advent 

De adventsperiode is de voorbereidingstijd van vier weken naar Kerstmis. Het woord advent komt van het Latijnse woord adventus en dat betekent komst. Letterlijk dus de voorbereidingstijd op de komst van de nieuwe koning. Advent is zo een tijd van hoop. Dat past heel goed bij de donkere tijd van het jaar en sluit aan bij wat in allerlei culturen en tradities wordt gevierd rond de kortste dag van het jaar: het is winter, maar het wordt weer lente. Onze kerstboom verwijst daar ook naar: als alle bomen in de winter kaal zijn en dood lijken, laat de nog altijd groene naaldboom zien dat het echt weer lente zal worden.

In de kerk is advent vooral een tijd van bezinning: we nemen tijd om na te denken en ons te bezinnen op hoe je in het leven staat. In de Adventstijd dragen katholieke priesters daarom een paars kazuifel. De liturgische kleur paars staat voor bezinning, boete en inkeer. Kerstmis is het feest van hoop. De kleur van feest en hoop is wit. Halverwege de advent zie je daarom vaak de kleur roze: dat is het paars van de bezinning waar het wit van de hoop al doorheen komt.

Adventskrans

In kerken wordt aan het begin van de Adventstijd een adventskrans opgehangen. Deze krans is gevlochten met dennen- of sparrengroen (ook weer als verwijzing naar de hoop) en heeft vier kaarsen. Elke Adventszondag wordt er één kaars meer aangestoken op de krans, tot alle kaarsen branden. Hoe meer kaarsen er branden, hoe meer licht er is. Dit symboliseert de nabijheid van Jezus, die licht in de wereld wilde brengen.

Adventsactie: een verhaal van belofte en verwachting

Tijdens de adventsperiode vraagt de Nederlandse katholieke gemeenschap aandacht voor de hoop. Hoop op de komst van het Licht. Hoop op een betere wereld. Hoop dat iedereen kan delen in overvloed. Hoop is nooit vanzelfsprekend. Daarom vertellen we verhalen van mensen die met hun toewijding, hun liefde en hun godsvertrouwen een verschil maken. Daarom passen bij de Adventsactie kleine projecten. Projecten met een verhaal. Niet groots, wel echt. Dat is de bezieling van de Adventsactie uitgedrukt in de woorden: Groot denken, klein doen.