De Amerikaanse miljardair Daniel Keith Ludwig had het zo mooi bedacht: hij voorzag in de jaren ’60 dat door de opkomst van de media papier erg belangrijk zou worden en dat de papierprijzen in de toekomst dus flink zouden oplopen. Daar wilde hij van profiteren!

Het ontstaan van Monte Dourado

Geld speelde geen rol en in 1964 kocht Ludwig 1.600.000 ha Braziliaans regenwoud. Hij verving het woud door plantages met de gmelina arborea (witte teak in het Nederlands) en bouwde een stad voor de arbeiders. Zo ontstond Monte Dourado. Op de andere oever van de rivier groeide een sloppenwijk, het tegenwoordige Laranjal do Jari. Er ontstonden ook enkele andere dorpen, waar diensten werden aangeboden waar de Amerikanen niet aan hadden gedacht. Vanuit Japan werden de enorme onderdelen voor de papierfabriek verscheept. Op zijn hoogtepunt had het ‘Jari project’ maar liefst 35.000 mensen in dienst.

Oorspronkelijke regenwoud gesloopt

Maar natuur en mensen laten zich moeilijk plannen en Ludwig kwam voor grote en kleine uitdagingen te staan. De bomen groeiden bijvoorbeeld te langzaam, werden aangetast door insecten en groeiden bovendien krom omdat de bodem zwaar was beschadigd door het grove geweld waarmee het oorspronkelijke regenwoud was gesloopt. Daardoor waren de bomen moeilijk te verwerken. Daarnaast kreeg hij te maken met het beruchte ‘Amazone-effect’: een desastreuze combinatie van onder andere insecten, vochtigheid en tropische ziektes, waaronder malaria. Een andere uitdaging lag bij zijn personeel: zijn ingenieurs bleven niet lang bij het Jari project werken, omdat hun echtgenotes zich stierlijk verveelden in het nieuw uit de grond gestampte Monte Dourado.

Het was een droom te ver en in 1981 gooide Ludwig de handdoek in de ring. Het project én de honderden miljoenen dollars schuld gingen over in Braziliaanse handen. De Jarcel Cellulose company en de verschillende stadjes en dorpen zijn wat resten van het ambitieuze plan. Het tropisch regenwoud komt nooit meer terug.  

Meer verhalen lezen